Op mijn lagere school, eind jaren vijftig, Amsterdam, Rivierenbuurt, hadden we een keer een invalmeester. Het was een leuke en hij las ons voor uit Kees de Jongen, een boek dat ik nog steeds in de kast heb staan. Kees was een vrolijke, eigen-wijze jongen en het was heerlijk om zijn avonturen te horen. Naar aanleiding van dat voorlezen vroeg de meester een keer wat we wilden worden. Iedereen werd brandweerman of piloot, de jongens dan en de meisjes werden stewardess of verpleegster. En ik? Ik wist het niet.
Ik vond het allemaal niks, of onhaalbaar of …
De meester liet het er niet bij zitten en vroeg:‘Maar als je nu alles mag kiezen wat je wil, Ineke, omdat het gewoon kan, wat wil jij dan later doen of zijn?’ Zoiets vroeg hij en hij keek me heel vriendelijk aan. De klas viel stil.
Ik voelde zijn oprechte aandacht. Dat gaf me moed en toen wist ik het ook meteen.
‘Ik wil een wijze vrouw worden’, zei ik snel, voordat ik niet meer durfde. Ppfff .. Ik had het er warm van.
Er was even wat gegiechel, maar dat zette niet door. De meester lachte en zei blij:
‘Zie je wel dat je het wel weet!’ en hij knikte me stralend toe.
Als ik terugkijk naar mijn jonge jaren zie ik een opstandig kind en dat werd voor het eerst goed merkbaar op de lagere school. De juf of meester was toen nog echt een autoriteit; de invalkracht was een wonder en zijn tijd ver vooruit!. Op school heerste een soort regiem en je diende de autoriteit te gehoorzamen. Als je dat niet of niet op de juiste manier deed dan liep je het risico gestraft te worden. Het was heel normaal om 100 strafregels te schrijven of na te blijven en als je je daarin niet volgzaam genoeg gedroeg was dat een uitnodiging om nog meer straf te krijgen. Dan werden je ouders op school geroepen en die waren toen nog niet zo mondig als nu; de school stond hoger op de hiërarchische ladder, dus ouders namen de woorden van de leerkrachten erg serieus. Als het gedrag van hun kind aanleiding was voor een gesprek dan voelden zich aangesproken als falend in hun ouderschap en dan was de kans groot dat je ook thuis nog eens straf kreeg. Hier is mijn openlijke verzet tegen macht en machtsmisbruik begonnen. Ik voelde het onrecht als kind tot op het bot; niet gehoord of gezien in wie ik was en zonder recht van spreken, werd ik geacht berouw te hebben van wat ik – niet – had gedaan. Als ik eraan terugdenk voel ik nog de machteloosheid én de woede van dat kind.
Mede door de tijdgeest waarin ik opgroeide, ontwikkelde ik me tot een rebels mens. Dat heeft me veel goeds gebracht, vooral als jonge vrouw. Ik ben trots op mijn opstaan tegen de gevestigde orde, mijn ‘nee’ zeggen en het maken van mijn eigen keuzes, dwars tegen alles in. Dat gaf me veel ruimte, waarin ik op eigen benen stond en me vrij voelde; mijn creativiteit en talenten bloeiden op. Ik heb een foto uit die tijd, waarop de levenskracht zichtbaar van me af straalt. Ik voelde mijn kracht en had mijn machteloosheid overwonnen.
Vele jaren later, toen ik die tegendraadsheid eigenlijk niet meer nodig had, veroorzaakte de kracht die ik daarin had opgebouwd een heleboel gedoe. De frisheid van die energie was vervormd tot mijn eigen zin doen en ‘het’ beter weten. Mijn levensenergie stolde tot een patroon van eigenwijsheid. Dat alles ging me steeds meer belemmeren en opnieuw werd ik niet gezien en niet gehoord. Uiteindelijk kwam ik tot stilstand in mijn leven en het duurde even voordat ik mijn aandeel daarin doorzag: ik had mijn eigen gevangenis gebouwd.
Toen ik het patroon, dat zich tegen me keerde, durfde te herkennen en ik daarmee ‘De Wet van de Onbedoelde Gevolgen’ helder kreeg, kon ik een nieuwe beweging inzetten. Ik vond de moed om hulp te zoeken en om de wijsheid van anderen toe te laten. Daarmee begon ik aan een weg van naar binnen kijken, aanvaarden, herwaarderen, be-rouwen, vergeven en al die thema’s die langskomen in wat we ‘persoonlijke ontwikkeling’ noemen; ik leer vrij te geven wat mij niet meer dient.
‘Vrijheid betekent dat we de moed verzamelen om de gevangenis af te breken, steen voor steen’, zegt Edith Eva Eger in de inleiding van haar boek ‘De Keuze’. Ik ben heel dankbaar voor mijn moed en alle andere stappen die ik zet en gezet heb. Zij dragen stuk voor stuk bij aan het doel in mijn leven: een wijze vrouw zijn.