06 – 52 71 16 37    ✉  ineke@verdoner.nl

Hier ben ik!

28 december 2024 | Inspiratie

Als ik achterom kijk zie ik half vergeten verhalen. Op de drempel van het nieuwe jaar heb ik besloten ze helemaal wakker te maken. Want ik wil ze me nog één keer goed herinneren; de beelden verwoorden, de klank ervan horen. 
Ze nog éénmaal zien zoals ik ze zag… en ze daarna achter me laten. Ik wil namelijk een nieuw verhaal. 
Daar bedoel ik mee dat ik andere accenten en klemtónen wil, er een andere melodie in wil horen. Daarom is het nodig om er in te duiken en vooral om er uit te lichten wat tot nu toe ongewenst was en/of onopgemerkt aan mij is voorbijgegaan.

Ik heb dit verleden in een tijdloze vorm verpakt, in de 7 stappen van de Latifa meditatie. Dat is een oeroud gebed uit de Soefi traditie dat veel voor me is gaan betekenen. Het gebed resoneert met 7 plaatsen in en op het lichaam. 
Ik ervaar ze als deel van de levensboom en leg mijn rechterhand, geleid door mijn linkerhand om beurten op deze plaatsen:
Linksonder begint het met het Aanvaarden; de oerbasis is altijd weer het aanvaarden. 
Rechtsonder klinkt het Verlangen, de oerkreet, opgeroepen door gemis.
Linksboven zetelt Hopen, het hogere octaaf van verlangen; de oerkracht van onze levensenergie.
Rechtsboven bezingt het Vertrouwen, een oerweten dat alles klopt.
In en om mijn keel beweegt zich het Loslaten, dat wat ons oer niet meer dient.
Mijn hart behartigt het Liefhebben, onze grootste oerkracht.
En iets boven mijn navel woont mijn Bereid-zijn, ook wel het Willen genoemd; mijn oerwil en de Wil van het Hogere. 

Met elkaar zijn het de coupletten van een lied geworden.

* Bereid zijn

Ik keek naar buiten door het raam van onze klas. Straks zou de bel gaan en dan mochten we naar huis. De zon scheen lekker en ik had voor het eerst mijn nieuwe vestje aan dat oma had gebreid.  Ik schrok toen hij opeens voor mijn tafeltje stond. 
Het was stil in de klas en iedereen keek naar mij. 
‘ja droomstertje, je hoorde me niet, he?’ Meester Tom zakte wat door zijn knieën, dat doet hij wel vaker. Hij is heel lang. 
Ik voelde dat ik bloosde en ik kreeg het warm omdat het zo stil was. Toen ik opkeek zag ik zijn vriendelijke ogen en hij bleef gewoon zitten. 
‘Ik vroeg aan je of jij al droomt over wat je later wil worden’. 
Oh ja, daar hadden we het over. Nadat hij had voorgelezen uit Kees de Jongen. Over wat Kees wilde worden later. En toen vroeg meester het aan Joachim en toen staken andere kinderen hun vinger op of ze riepen dat ze brandweer of stewardess wilde worden. Meester vroeg ze dan waarom en zo. Ik vond het eerst leuk, maar opeens niet meer; ik wist helemaal niet wat ik wilde worden. En hoe je dat moest doen. Ik voelde me heel stom omdat iedereen het wel wist en ik niet. Een paar kinderen achter me fluisterden wat en Johan, die altijd klierde, trommelde met zijn vingers op zijn tafeltje.
‘Ik weet het niet …’ ik had een heel droge mond. 
Er werd wat gegiecheld.
Meester riep naar Johan, dat hij op moest houden met dat getrommel. Hij liep naar zijn tafel, pakte een stapeltje papier en gaf iedereen een blaadje. Daar moest je op schrijven wat je wilde worden en waarom. 

Het werd weer rustig in de klas. Hij bleef naast me staan toen hij mij een blaadje gaf. 
‘Ik denk dat jij wel weet wat je wil worden, maar er nog geen naam voor weet’, zei hij toen.
Ik moest er bijna van huilen, omdat hij zo aardig was. De kinderen voor me draaiden zich om en ook mijn beste vriendin, Rosa, die naast me zat, keek naar me. Opeens leek het alsof we in een klein kringetje zaten. De anderen waren druk aan het schrijven.
‘Wat zou je willen doen als je van school bent en misschien wel niet meer bij je papa en mama woont?’ Hij boog zich nog iets meer naar me toe. ‘Je weet dat Kees het ook nog niet echt weet, maar hij fantaseert van alles. Dat helpt soms. Fantaseer jij wel eens over later?’
Ik knikte. ‘Nou, vertel’, zei hij. En toen voelde ik een soort kriebel in mijn buik. 
Ik moest eerst erg zuchten. Ik keek nog even naar Rosa.
‘Toe joh’, zei ze en ze stootte me aan. De kriebel werd een golfje en toen, toen zei ik het.
‘Ik wil later een wijze vrouw worden …’

Het bleef even heel stil en ik was weer bang dat ik iets verkeerds had gezegd.
Maar het golfje in mijn buik bleef en dat was een fijn gevoel. Ik keek naar hem en hij zei ‘Ja!’ Zacht maar heel duidelijk. Hij klonk net zoals hij voorlas over Kees. En het leek of de zon helemaal om hem heen straalde . 
Toen zei ik het nog eens: ‘ik wil een wijze vrouw worden … maar ik weet niet hoe dat moet.’
Ik voelde hoe ik mijn schouders ophaalde en dat ik er een beetje om moest lachen. Hij lachte met me mee.
‘Zo is het precies. Natuurlijk weet je niet hoe dat moet, maar dat geeft niets. Daar kom je wel achter. En ik zie het helemaal voor me, dat jij een wijze vrouw wordt!’
Ik zat opeens rechtop, Rosa keek blij en Guusje en Maria voor me vonden het ook leuk. De zon scheen nu door onze hele klas.
Meester stond op en stak zijn hand uit. ‘Gefeliciteerd, meissie, ik wist wel dat je het wist’. En ik gaf hem een hand, net alsof we een soort afspraak maakten; dat zag ik wel eens op mijn vaders werk. 

De bel ging en meester riep dat iedereen zijn blaadje moest inleveren. 
Toen ik de mijne aan hem gaf, pakte hij het aan, vouwde het twee keer dubbel en gaf het me terug. 
‘Neem dat maar mee en bewaar het maar goed.’ Hij knipoogde naar me en ik stopte het in de zak van mijn vestje.
Ik heb het thuis in mijn poëzie-album gelegd.
Ik zal het altijd bewaren. Het is mijn schat.