Mijn oog viel op haar in de enorme winkel vol kampeerartikelen. Groen, statig, groot, stevig. In het voorbijgaan keek ik op het prijskaartje, dat een flink bedrag in guldens vermeldde en ik liep snel verder. Het was in de tijd dat dat soort luxe ligstoelen nog een nieuw verschijnsel waren en ik vond ze overbodig; een matje was toch goed genoeg? Beetje overdreven zo’n stoel en daarbij was luieren iets dat voor ‘ons soort mensen’ eigenlijk ongepast was. Toen ik naar de kassa liep met het nieuwe gasflesje waarvoor ik gekomen was, stonden er mensen bij de stoel, een man en een vrouw. Hij raakte haar aan en iets in de wijze waarop hij dat deed raakte mij; er leek een soort verlangende blik in zijn ogen. Ik keek naar de vrouw en zag op haar gezicht een ronduit afkeurende uitdrukking.
Ze wendde zich wat af en riep hem toen: ‘Robert, zullen we gaan?’
Hij maakte zich los van de stoel die inmiddels in de ingeklapte stand stond. Trots rechtop stond ze nu en zonder enige logische reden liep ik naar haar toe en klapte haar weer uit. Ik meende toch echt een zucht te horen. Toen ik opkeek om te zien waar dat geluid vandaan kwam ontmoette mijn blik die van de man, die nog even omkeek, naar de stoel. Ik kon het niet laten om er even in te gaan zitten. De zitting veerde ietsje mee en toen ik tegen de rugleuning duwde, gleed ze moeiteloos naar achteren waardoor het uiteinde van de zitting zachtjes omhoog zoefde en mijn benen optilde. Ik lag horizontaal in een verrukkelijke houding; mijn hoofd op een klein kussentje, mijn hele lichaam gedragen door de stevige veren in de rugleuning en mijn benen gelift. Ik bewoog haar wat heen en weer, meer rechtop, languit liggend en in alle standen was ze even comfortabel.
Met moeite stond ik op; ik moest me er bijna uit bevrijden. Wat een zaligheid …
Bij de kassa betaalde ik voor het gasflesje en een beetje in de war fietste ik naar huis.
Dierbare Ligstoel,
Nu, vele jaren later lijkt het of je mij, daar, toen, riep, lokte. Een paar weken later kwam ik je weer tegen toen ik een extra zakje haringen voor de tent kwam kopen. Ik keek weer op het prijskaartje en tot mijn verbazing zag ik dat je een paar tientjes was afgeprijsd. Het was volop zomer en het ligstoelenseizoen was zeker al over haar top heen. Ik bekeek je nog eens goed en terwijl ik dat deed, voelde ik mijn hoe mijn ademhaling zich wat versnelde, hoe er een verlangen in me omhoog kwam. In een flits begreep ik iets van die man die toen bij je stond en ik kon niet anders dan besluiten om je te kopen en mee te nemen op mijn vakantie naar Terschelling.
Dat was 25 jaar geleden. Inmiddels hebben we vele zomers samen doorgebracht; de activiteit luieren heeft een ruime plaats in mijn leven gekregen en die uren brengen we tot ver in de nazomer graag samen door.
Ik verheug me er altijd op om je, na de winter, als ik je bij de eerste zonnestralen bevrijd uit de donkere berging, weer buiten te zetten. Dan klap ik je uit en bekijk de toestand waar je in verkeert. Ik herinner me dan de scheuren die er vorig jaar in gekomen zijn, de vlekken op het eens zo krachtige groene doek en het lusteloze koord, dat geen steun meer biedt. Dan koop ik een nieuw en rijg het stevig tussen de linker en de rechterkant van de rugleuning. Soms waardeer je zo’n reparatie, soms laat het, laat jij? het weer los en brengen we een zomer door in de oude slappe staat. Want ik vind, op jouw leeftijd heb je recht op een eigen inbreng.
Je bent me zo dierbaar.
Als ik me in jou vlei is het alsof ik in een wolk wegzak en gewichtloos wordt. Je bent de grote hand die me draagt, waardoor ik me welkom voel om me uit te strekken, te ontspannen en me in jouw diepe omhulling te laten zakken. En als ik je straks weer opberg voor de zoveelste winter, vind je daar dan iets van? Is het zoiets als wat een boom doet, die haar bladeren loslaat? Dat jij in die berging je steunende rol loslaat? Dat jij je, zoals een beer zich oprolt, opvouwt voor je winterslaap?
Ik vraag me wel eens af of je ervan baalt dat je maanden rechtop staat, tussen andere stille, wachtende spullen. En of je uitkijkt naar het voorjaar? Of je je iets aantrekt van je gehavende staat en of je, als je weer buiten staat en kletsnat geregend bent omdat ik je vergeten ben onder het afdakje te zetten, daar juist van geniet, of dat je me nalatig vindt?
Weet je dat ik altijd heel lovend over je spreek? Dat ik je overal mee naar toe neem? Sommigen weten het al als ze je ergens zien staan:’ Ja, dat is Ineke’s ligstoel’. Ook al is je groene kleed verkleurd en gescheurd en heb ik dat met ducktape weer aan elkaar geplakt, ik maal daar niet om. En doet mijn liefde voor jou je iets of maakt het je niet uit en vind je me misschien overdreven sentimenteel? Ik denk graag dat je net zo gehecht bent aan mij als ik aan jou en ik hoop, in stilte, samen oud te worden.
Ik weeg al minder dan in in onze jonge jaren.
Dus, wil je me blijven dragen, tot aan einde van mijn dagen?
Charme, 6 augustus 2024